De rails voor de Gele Trein werd aan het begin van de vorige eeuw aangelegd en was in eerste instantie bedoeld om de Catalaanse plateau's met de rest van het departement te verbinden. De werkzaamheden uit 1903 resulteerden in een verbinding tussen Villefranche-de-Conflent en Mont-Louis. De uiteindelijke lijn komt in 1927 af en loopt door tot Latour-de-Carol.
Vandaag de dag rijdt de Gele Trein op zijn originele trajet door het prachtige landschap. Voor de aanleg van deze rails was de bouw van 650 bouwwerken nodig, waaronder 19 tunnels en twee bijzondere bruggen: de Séjourné Viaduct (die 65 m boven de grond hangt) en de Pont Gisclard (een brug op 80 m boven een afgrond), om zo de Gele Trein van de Pyreneeën wat reliëf te geven.
De trein rijdt het hele jaar door en stopt op 22 stations. Tijdens het zomerseizoen kan er een prachtige reis in een open wagon worden gemaakt... voor een fascinerende reis door de Pyreneeën! Van station tot station ontdekt u een prachtig erfgoed (Tekst CDT Pyrénées-Orientales).
Langs het traject rijdt de Gele Trein door 19 tunnels (tunnel du Planes van 337 m lang, en de Pla de Llaura van 380 m, niet ver van Ur) en een groot aantal bruggen.
Tussen de 650 bouwwerken die nodig waren voor het functioneren van deze trainrails, zijn er twee opmerkelijk: de Gisclard brug en de Séjourné brug.
De Gislard brug werd gebouwd tussen 1905 en 1909, en was de eerste metalen brug van Frankrijk. Deze brug staat op de lijst van historische monumenten. De brug werd ontworpen door Albert Gisclard, een ingenieur gespecialiseerd in hangbruggen. De brug loopt op 80 m hoogte boven rivier de Têt.
De Séjourné brug is een railsviaduct die over rivier de Têt loopt en de route nationale 116. De brug werd ontworpen door Paul Séjourné, ingenieur in bruggen en wegdekken, en werd gebouwd tussen 1906 en 1908. Deze twee bruggen zijn twee ware prestaties op het gebied van techniek.
Op 26 en 27 juli 2013 werd zijn honderdjarig bestaan gevierd
De Gele Trein, een ware technische prestatie
De trein functioneert dankzij een elektrisch treksysteem. De elektriciteit wordt aangevoerd door de "derde rail", een rail die naast het spoor ligt.
De stuwdam van Bouillouses en de hydroelektrische fabriek van La Cassagne, gelegen tussen Fontpedrouse en Mont-Louis, werden in 1910 gebouwd en in werking gesteld, om de Gele Trein van elektriciteit te voorzien. Het productiecentrum van La Cassagne wordt beheerd door de SHEM, Société Hydroélectrique du Midi, een zusterbedrijf van de Franse SNCF dat in 1937 werd opgericht. De SHEM, energieproducent van de Gele Trein, staat vandaag de dag onder controle van ELECTRABEL (Groupe SUEZ).
Het centrum bevat negen fabrieken, waarvan er zeven aan rivier de Têt liggen. Het water dat uit de vallei wordt geput, wordt naar de productiecentra geleid via grote buizen die vanaf het traject van de Trein te zien zijn. De geproduceerde energie is te groot voor het gebruik van de trein en daarom wordt de overtollige energie doorverkocht aan het Franse energiebedrijf EDF.
Er zijn meerdere litteraire boekwerken beschikbaar over de geschiedenis van de Gele Trein. Ze zijn te vinden in de boekwinkels in de omgeving.